Wim gaat met Arnold naar Kigyos. De caravan staat bij Peter en Karin en gaat mee naar de tanya. Er worden vast voorbereidingen gemaakt voor een wat langer verblijf. Het is wel belangrijk dat het sanitair er eerst komt. Arnold wil de badkamer wel betegelen maar de muren zijn zo scheef dat Wim besluit er een stukadoor bij te halen om alles ook netjes recht te betegelen. Arnold is een beetje gepikeerd en stort zich op de septic tank. Hij graaft een gat waar hij zelf niet meer overheen kan kijken, er liggen nog betonnen ringen van een oude waterput en die zijn er onderin gelegd en daar bovenop een rand met stenen gemetseld. Het gat was zo groot dat er een heleboel puin uit de kelder, in het gat er omheel gegooid wordt, mooie drainage. Met een ladder moet Wim Arnold uit het gat halen.
September. Het onkruid groeit ook goed tijdens onze afwezigheid.
We hebben de auto vol met beddenspul en tapijttegels voor de slaapkamer.We wonen in de caravan. We beginnen zo snel mogelijk met het bad te plaatsen, het staat erg mooi, vullen het met water en we kunnen poedelen maar dat feest gaat niet door. Het water sijpelt hard bij de aansluiting in de buurt van de kraan, dus het bad er weer uit, kijken waar het lek zit en wat dacht je. De tegelzetter heeft een lat gezet op de hoogte waar het bad gaat komen en heeft precies door de leiding een spijker geslagen. Dus dat valt wel erg tegen.
Greet komt een dag of 10 bij ons en wil helpen met schilderen. De kozijnen van de kamer worden als eerste aangepakt en Greet vermaakt zich prima.
Tony saust de muren en zo gaan we kamer voor kamer verder. Greet slaapt in de slaapkamer die al helemaal is ingericht. Er moet alleen nog een kledingkast in, die we mee hebben genomen maar waarvan de spiegeldeuren van de kast zo groot zijn dat we die in de lengte van de caravan op de grond moeten vervoeren.
Een verzetje moet er ook zijn, dus gaan we met de puszta expres een dagje naar de puszta. Een boemeltje wat je lopend bij kunt houden brengt ons naar Bugac, moeten we eruit? We stappen maar uit maar wat verbaast ons, er is alleen maar een heel oud vervallen stationnetje en verder helemaal niets. De machinist van de trein kijkt wel naar ons van wat moeten die mensen daar op z’n verlaten station maar wisten wij veel, de expres rijdt door naar Kecskemet. We lachen alleen maar omdat dat ons weer moet overkomen. We eten eerst de meegenomen broodjes en frisdrank op en gaan aan de wandel langs het smalspoor lijntje naar het volgende stationnetje. Daar wachten we totdat de puszta expres weer terug komt en stappen weer in voor de terug reis.
We boemelen weer en zijn weer een ervaring rijker.
Er komen diverse mensen bij ons vragen of ze de druiven mogen plukken die bij ons groeien. We weten niet wat we ermee aan moeten en vragen Laszlo om hulp, hij zegt laat niet iedereen op je erf want je weet nooit wat ze komen doen. Dit was een wijze raad. Ook komt er een jongeman (Poli is zijn naam) die vraagt of hij de druiven mag plukken, hij is familie van onze buren en hij heeft de druiven geplukt. Er is 500 liter sap af gekomen en hij maakt er wijn van. De volgende dag kwam Poli al met een paar cola flessen met druivensap aanzetten en dat was heerlijk.